IK HOU VAN HOLLAND
Welkom bij de serie “Ik hou van Holland”!
Deze art bestaat uit 99 mysterie puzzels en een bonus. De puzzels zijn een tocht langs veel bekende en onbekende weetjes over Nederland van “vroeger en nu”. De informatie voor de bonus vind je onderweg.
Voor het veldwerk wacht een fietsroute van ruim 80 km over het oostelijk deel van het eiland “Goeree-Overflakkee”, die indien gewenst op te delen is in twee ronden van ca 40 km.
Voor meer detail informatie over de hele route verwijzen we je naar de bonus https://coord.info/GC7ZVK0. Eventuele wijzigingen of problemen op de route zullen ook op deze pagina worden benoemd.
Op de route liggen ook vele andere caches, genoeg voor meerdere dagen cacheplezier.
Veel plezier met puzzelen en het veldwerk!
ZUIVEL EN KOEIEN
De Zuivelfabriek
Een zuivelfabriek of melkfabriek is een fabriek waarin melk van boerderijen wordt verwerkt tot zuivelproducten. In de beginperiode, eind 19e eeuw en begin 20e eeuw, werd zo'n fabriek ook wel melkinrichting of (stoom)melkerij genoemd.
Tot eind 19e eeuw werd de melk meestal door boeren zelf verwerkt tot zuivelproducten en rondgebracht. Vanaf eind 19e eeuw zijn vele veelal kleine zuivelfabrieken ontstaan, waar een deel van de productie en verdere distributie van de boeren werd overgenomen. De eerste melkfabrieken werden opgericht door ondernemende pioniers, en niet veel later door zuivelcoöperaties. In Engeland is men in 1870 met de eerste zuivelfabriek begonnen. In de Nederlandse provincie Friesland werd in 1879 de eerste zuivelfabriek Zuivelfabriek Freia gesticht, in België in 1883 de eerste coöperatieve melkfabriek. De melk werd vanuit de omgeving aangevoerd met wagens en soms met speciale melkboten. Vele kleine fabriekjes werden met handkracht aangedreven en specialiseerde zich op boterbereiding. Aan het eind van de negentiende eeuw werden de eerste stoommelkerijen opgericht, waarin de machines door stoomkracht werden aangedreven; dit werd rendabel geacht voor een dagelijkse verwerking van minimaal vijfduizend liter melk.
In de begintijd lag de nadruk veelal op het vergroten van de afzet van de boeren. Onder druk van efficiency en kostenbesparing fuseerden veel zuivelfabrieken in de tweede helft van de 20e eeuw tot grote zuivelconcerns.
Op 30 december 2008 zijn in Nederland twee grote zuivelcoöperaties Campina Melkunie en Friesland Foods gefuseerd tot FrieslandCampina. Andere coöperatieve zuivelondernemingen zijn onder meer CONO Kaasmakers in Noord-Holland die de beroemde Beemsterkaas produceert, DOC Kaas in Hoogeveen. Particuliere zuivelondernemingen zijn onder meer Leerdammer in Schoonrewoerd.
Koeien
Het grootste gedeelte van de zuivel komt uiteindelijk van de melk van koeien. Een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag: gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken. Dit komt neer op een gemiddelde productie van 8000 liter melk per koe per jaar. Sommige koeien produceren tijdens hun leven wel 100.000 liter melk.
Koeien zijn derhalve belangrijk voor onze voedselvoorziening. In de melkveehouderij streeft men naar een steeds hogere productie per koe per jaar. Een koe kan een leeftijd van 20 jaar bereiken. Tegenwoordig wordt de gemiddelde melkkoe echter maar vijf à zes jaar oud. Wanneer een koe minder melk geeft of niet optimaal vruchtbaar is, wordt ze afgevoerd naar het slachthuis. Ze wordt dan vervangen door een vaars, een jonge koe, met vaak een beter genetisch potentieel. In het kader van de verduurzaming van de sector wordt gezocht naar manieren om koeien een hogere productieve leeftijd te laten bereiken.
Een koe behoort tot de herbivoren. Zij trekt het gras met de tong van de grond en maalt het tussen de onderste tanden en de kaken. De koe is een herkauwer en slikt het gras de eerste keer bijna zonder kauwen in. Een koe heeft vier magen. Als de eerste maag, de pens, vol is, komt het gras terug in de mond en kauwt de koe het fijn. Hierna wordt het opnieuw ingeslikt. In de pens wordt het voedsel door micro-organismen gefermenteerd. De tweede maag, de netmaag, zorgt ervoor dat het gefermenteerde voedsel doorstroomt naar de derde maag, de boekmaag. In deze maag wordt het vocht uit het verteerde voedsel gehaald. Als laatste volgt de vierde maag, de lebmaag. Deze maag lijkt het meest op de maag van niet-herkauwende zoogdieren. Hier wordt het voedsel verteerd en naar de dunne darm doorgegeven. In de darm gaat de vertering verder en worden de vrijgekomen voedingsstoffen via de darmwand in het bloed opgenomen. Via het bloed worden de voedingsstoffen getransporteerd naar de plaats waar ze nodig zijn. Onverteerde voedselresten worden via de anus als ontlasting uit het lichaam verwijderd. De ontlasting van een koe wordt als mest gebruikt.
Goede Nederlandse melkkoeien gaven rond 1900 per jaar zo'n 2500 liter melk. In 1950 gaf een gemiddelde koe 3980 l/jaar. In 2006 is dat toegenomen tot 7800 l, terwijl sommige koeien nu zelfs 12.000 l/jaar geven. Deze verhoging van de melkproductie is tot stand gekomen door selectief fokken en door het bijvoeren met krachtvoer. Dit leidt echter tot enkele neveneffecten. De voornaamste hiervan zijn dat melkkoeien veel calcium verliezen waardoor ze vaak aan gewrichtsproblemen lijden en dat er mastitis ontstaat aan de uier door de verhoogde melkproductie.
De melk wordt gevormd in de melkblaasjes van de uier. Melkvormende cellen halen de nodige bestanddelen uit het bloed. Er moet circa 300 tot 400 l bloed door de uier stromen om 1 l melk te maken. Druppels melk verlaten de melkklieren pas wanneer de druk in de melkboezem te groot wordt. Wanneer op de juiste manier op de spenen, op de uier, van een koe wordt geduwd, komt er melk uit. Vanouds ging dat met de hand, maar op moderne boerderijen met veel koeien is dat niet meer haalbaar. Daar wordt dan ook machinaal gemolken met een melkmachine. Een soort klauw met vier speenhouders, rubberen zuignappen, wordt aan de speen van de koe gehangen. Dit wordt mogelijk gemaakt met behulp van een vacuümpomp. Door een zogenaamde pulsator wordt de onderdruk ritmisch gevarieerd om het zuigen van een kalf na te bootsen.
In principe moet een koe twee keer per dag worden gemolken, in ieder geval de eerste tien maanden nadat een kalfje is geboren. Vandaar dat het door de veehouder vanuit financieel oogpunt gewenst is dat een koe ieder jaar een kalf krijgt. Een pasgeboren kalf wordt meestal meteen bij de moeder weggehaald in verband met ziekteoverdracht. De eerste drie dagen krijgt het kalf, om het afweersysteem op te bouwen, biest met een nepspeen te drinken. De biest is de eerste melk die een koe maakt, wanneer ze is bevallen. Nadien krijgt het kalf koemelk of kunstmelk (bestaande uit een cocktail van plasma-eiwitten, mineralen, soja-eiwitten) te drinken.
Afhankelijk van de soort koe worden kalveren verschillend behandeld. Een gedeelte van de vrouwelijke kalveren blijft op het bedrijf en wordt opgefokt tot melkkoe. Als het om een vleesras gaat worden de jonge stieren als vleeskalf naar een kalveropfokbedrijf gebracht en blijven daar, om te worden afgemest, tot ze twee jaar zijn. De mannelijke kalveren van melkkoeien behoren echter niet tot een vleesras en worden al na 6 maanden geslacht omdat het niet rendabel is deze op te kweken.
Koeien die zowel voor de melk als uiteindelijk voor het vlees gehouden worden, worden dubbeldoelkoeien genoemd.
EN DAN NU…DE PUZZEL!
Herken jij de 8 koeien rassen die je regelmatig tegenkomt in het Hollandse landschap ? Woordwaarde stapeltellen tot 1 cijfer voor A t/m H.
Je kunt het veld coördinaat vinden op :
Noord : 51.4(F-H).(A+E)(H-G)(A-C-G)
Oost : 004.17.B(D-C-G)(F-E)
U kunt uw oplossing valideren met certitude.