Voor de bouw van het klooster waren veel bakstenen nodig. De klei voor de grote zogenaamde kloostermoppen werd in de buurt van het klooster gevonden. Op de plek waar de klei werd opgegraven is de Klaarkampster Mar ontstaan.
Aan het eind van de negentiende eeuw is het meer grotendeels ingepolderd en bleef een poel en een drassig gebied over. Tegenwoordig is het een natuurreservaat van Staatsbosbeheer, een paradijs voor broed- en trekvogels en er komen zoutminnende planten voor, zoals zeekraal, kweldergras, zilte rus en zeeaster. Het zoute water afkomstig uit het waddengebied komt via de ondergrond als kwelwater omhoog
Mijn vader schrijft al jaren wetenswaardigheden over planten in het verenigingsblad “Fjildpraet” van de Vogelwacht Akkerwoude. Dat is na 20 jaar een hele reeks geworden. De artikelen zijn allemaal in het Fries geschreven.
Een gedeelte van het artikel van mijn vader over Zeekraal in de Klaarkampster Mar. Eronder staat de Nederlandse vertaling.
It kwelderkrûd is in sâltplant. Oare planten geane dea fan it sâlt, kwelderkrûd hat it sâlt nedich. It is in ienjierrige plant, dus elk jier komt der wer in nije generaasje. De plant yn syn gehiel liket wol wat op in lyts grien krystbeamke (10 – 30 sintimeter). De sydtûkjes sitte krúslings oan de haadstâle. De blêden binne eins mar dikke fleizige skobben. Yn ’e hjerst feroaret de griene kleur yn giel en brún-read. It kwelderkrûd groeit foaral bûtendyks op it sâlte slyk. Op inkele plakken ek binnendyks, mar dan moat de grûn dêr al sâlt wêze.
Sa is it bygelyks ek by de Klaarkampstermar by Rinsumageast. Dêr is de grûn sâlt fan de sâlte kwel. Kwelderkrûd, see-aster en ek oare sâltplanten fiele har dêr wol thús. Troch feroaring yn de bemealling hat it in skoft minder sâlt west, mar nei 1970 is it wer sâlter wurden en binne de sâltplanten der ek wer.
Zeekraal is een zoutminnende plant. Andere planten overleven het zout niet. Zeekraal heeft het zout nodig. Het is een eenjarige plant, dus elk jaar komt er weer een nieuwe generatie. De gehele plant lijkt wel wat op een klein groen kerstboompje (10 – 30 cm). De zijtakjes zitten kruiselings aan de hoofdsteel. De blaadjes zijn eigenlijk alleen maar dikke vlezige schubben. In de herfst verandert de groene kleur in geel en bruin-rood. Zeekraal groeit vooral buitendijks op het zoute slik. Op enkele plekken ook binnendijks, maar dan moet de grond er wel zout zijn.
Zo is het bijvoorbeeld ook bij de Klaarkampster Mar bij Rinsumageest. Daar is de grond zout van de zoute kwel. Zeekraal, zeeaster en ook andere zoutminnende planten voelen zich daar thuis. Door verandering in de bemaling is het een poos minder zout geweest, maar na 1970 is het er weer zouter geworden en zijn de zoutminnende planten weer terug.
Voor het volledige artikel: http://www.vogelwachtakkerwoude.nl/plantenkwelderkrud.html, op deze site staan meer plantenverhalen van mijn vader.
Het Klooster Klaarkamp.
Klaarkamp, ook wel Claercamp of Claarkamp, officieel “Monasterium beate Maria de Claro Campo(klooster van de Heilige Maria van Klaarkamp) was een klooster nabij het Friese dorp Rinsumageest. Het klooster werd rond 1163 gesticht en in 1165 erkend als abdij. Nu in 2015 is het dus 850 jaar geleden.
Klaarkamp was het eerste cisterciënzerklooster in Noord-Nederland. De monniken droegen pijen met witte kappen, deze monniken hielden zich aan de strenge regels in het klooster. Maar meer werd het bekend door de vele lekenbroeders die pijen met grijze kappen hadden en veel meer kontakten hadden met de plaatselijke bevolking en daarom in het Fries skiere mûntsen ("grijze monniken") werden genoemd.
Vanuit Klaarkamp werden vele andere kloosters gesticht, onder andere Bloemkamp bij Bolsward, Jeruzalem bij Gerkesklooster, de Sint Bernardusabdij te Aduard en uithoven (vaak boerderijen) te Sijbrandahuis, Janum en de Schierstins in Veenwouden. Ook Schiermonnikoog ("eiland van de grijze monniken") hoorde bij het klooster Klaarkamp.
Op het hoogtepunt bezat het klooster 2500 hectare grond en zo'n 80 boerderijen. In het klooster woonden tientallen monniken en enkele honderden lekenbroeders. Hieronder een plattegrond van het Klooster.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ging Friesland over van het katholicisme naar het protestantisme. De kloosters, waaronder Klaarkamp, werden op 31 maart 1580 opgeheven en de bezittingen vervielen aan de Staten van Friesland. De kloosters werden afgebroken, de grond en de stenen waar de kloosters van waren gebouwd (kloostermoppen) werden verkocht.
Tussen 1858 en 1941 werd de terp waarop Klaarkamp gebouwd was afgegraven en de grond werd verkocht. Tijdens het afgraven van de terp werden veel archeologische vondsten gedaan uit de tijd van het klooster, maar ook veel oudere, uit de Romeinse tijd.
De Klaarkampster Molen.
De Klaarkampstermolen, een grondzeiler, werd rond 1862 gebouwd bij de Juckemavaart in Dantumadeel. In 1893 werd hij overgebracht naar zijn huidige locatie waar de molen de Klaarkampstermeerpolder moest bemalen.
De molen werd in 1975 en 1991 gerestaureerd, maar in 2008 buiten gebruik gesteld. De molen is eigendom van Staatsbosbeheer en kan niet worden bezichtigd.
Museum Klooster “Claercamp”.
Halverwege de Klaarkampsterweg staat sinds de jaren ´50 van de vorige eeuw een enorme kei als monument voor het verdwenen klooster. De kei is ongeveer twee meter hoog en in de steen is het motto van de cisterciënzers gebeiteld: “Ik moge verteren, als ik maar nuttig ben”.
Hier is het museum Klooster “Claercamp” gevestigd. Alleen in het weekend geopend. http://www.kloosterclaercamp.nl/index.htm
Hier ligt ook de cache “CLARUS CAMPUS”, GC553RV.
https://www.geocaching.com/seek/cache_details.aspx?wp=GC553RV&title=clarus-campus
Gebruikte literatuur en links:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klaarkamp
http://www.vogelwachtakkerwoude.nl/fjildpraetfjildpraet.html
http://www.geschiedenisbeleven.nl/het-verdwenen-klooster-claercamp/
http://www.staatsbosbeheer.nl/natuurgebieden/noard-fryslan/bezienswaardigheden/klooster-klaarkamp
Mei tank oan MaasterJ foar it meitinken en neisjen