Dedemsvaart is de naam van een kanaal tussen Hasselt en de Overijsselse Vecht bij Gramsbergen. Dit kanaal is vernoemd naar Baron Van Dedem die het 40 kilometer lange kanaal liet graven voor het vervoer van turf.
Ten oosten van Hasselt lag tot in de negentiende eeuw een moerasgebied waar weinigen zich waagden. Vervoer over land was vrijwel onmogelijk en een scheepvaartverbinding ontbrak. De in 1752 geboren Zwolse baron G. W. van Marle kwam op het idee een kanaal tussen Hasselt en Gramsbergen te graven om de veenkoloniën van een belangrijke verkeersader te voorzien.
Het idee om de uitgestrekte venen ten oosten van Hasselt te gaan ontginnen kwam van mr. Gerrit Willem van Marle. De steden Zwolle, Kampen en Deventer verzetten zich hiertegen omdat ze schade voor hun handelsposities vreesden. Door de tegenwerking slaagde Van Marle niet in zijn plan.
Zijn schoonzoon Willem Jan, baron van Dedem tot Den Berg zette na de dood van zijn schoonvader het plan door, en op 9 Juli 1809 begon het graven van het kanaal de Dedemsvaart. In 1811 lag er al een kanaal tot Balkbrug.
Op de plek waar nu Dedemsvaart ligt, vestigden de kanaalgravers zich. Er kwam een bakker bij, een groenteboer, een kerk en een school. Zo is Dedemsvaart ontstaan. Niet alleen ontstonden rond sluizen en bruggen dorpen langs het kanaal, ook trokken veel bedrijven naar het water, dat al snel druk bevaren werd. Getrokken door paarden aan een lijn voeren turfschepen af en aan om de kostbare lading te transporteren. In 1828 passeerden 2273 schepen de Dedemsvaart in Balkbrug. In 1858 waren het er al 19.000. Fabrie-ken vestigden zich langs het kanaal, er kwamen spoor- en trambanen bij.
In de beginjaren bracht het kanaal slechts geringe opbrengsten op en werd na het mislukte plan om het kanaal in een nv over te zetten verkocht aan het Rijk, dat het overnam per 1 januari 1826. Na een paar jaar slaagde hij er toch weer in het project in handen te krijgen. Het kanaal nam langzaam in lengte toe, maar de financiële problemen waren in 1845 echter zo groot geworden dat het project overging in handen van de provincie Overijssel. Het kanaal bleef tot aan sluiting in beheer bij de provincie.
In 1854 werd de Vecht bij Ane bereikt, waardoor de Dedemsvaart een kortere vaarverbinding vormde dan deze rivier tussen Gramsbergen en Hasselt. Het kanaal had in totaal acht sluizen en diverse zijtakken, waarvan de Lutterhoofdwijk in Lutten aftakte en naar Coevorden liep. Rond de sluizen en bruggen ontstonden diverse dorpen en gehuchten. Ten westen van het dorp Dedemsvaart splitste het kanaal zich in een noordelijke tak Lange Wijk en een zuidelijke tak Hoofdvaart. Ten oosten van het dorp kwamen beide takken weer bij elkaar.
Langs de oevers was er ook het nodige verkeer. Zo volgde de tramweg van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij het kanaal tussen De Lichtmis en Lutten.
Na de Tweede Wereldoorlog verloor het kanaal zijn betekenis voor de scheepvaart. In de jaren 60 van de twintigste eeuw werden grote delen van het kanaal gedempt en zijn er wegen op aangelegd. Zo loopt de N377 gedeeltelijk op het traject van deze vaarweg. Tussen Hasselt en Nieuwleusen en bij Dedemsvaart en Lutten zijn nog gedeelten van deze vroegere vaart open. Aan dit kanaal zijn in Dedemsvaart een aantal monumentale panden gevestigd.
Deze cache ligt aan dit mooie kanaal. Tussen Hasselt en de Lichtmis.
Tekst gehaald van Wikipedia en RD.nl