Een historische site
Na de aanleg van de Kempische vaart, die de Antwerpse haven verbond met de Maas, startte de familie Meeus in 1857 een likeurstokerij in Wijnegem. Op korte termijn groeide de stokerij uit tot een van de grootste bedrijven van de provincie Antwerpen. De omvorming van de vaart tot het Albertkanaal betekende een nieuwe bloei voor de site. In 1956 nam de Mouterij Albert, later overgenomen door Heineken, zijn intrek in de Stokerijstraat. Het werd de grootste moutverwerker van Europa. In 1998 kocht Axel Vervoordt de Kanaalsite en vestigde er zijn kunsthandel in een deel van de gebouwen .
De oorspronkelijke architecten van de Kanaalsite hadden op de eerste plaats vooral oog voor de functionaliteit van de industriële gebouwen, maar hierbij ging tevens aandacht uit naar hun kwaliteit en esthetische verhoudingen. Net deze karakteristieken geven de volledige site een bijzondere intrinsieke waarde voor de toekomst. De voormalige bedrijfsgebouwen stralen een zekere eenheid uit, die zich leent tot zowel wonen als werken in de 21ste eeuw.
Krachtlijnen van het nieuwe project
Eenheid en diversiteit vormen als het ware de kernwoorden van het Kanaalproject. De eigenheid van het historische erfgoed wordt als prioritair beschouwd en wordt door de reconversie beschermd en verder geaccentueerd. Binnen deze eenheid wordt een duidelijke diversiteit gecreëerd die de site dynamiek en levenskwaliteit verleent. Vooreerst ontstaan door de inplanting van de gebouwen verschillende kernen en "dorpspleintjes" met telkens een eigen sfeer. Het geheel resulteert op die manier in een echte "buitenstad" om te wonen - geheel met ondersteunende functies - en te werken in een duurzame en ontspannende omgeving.
Maquette met de verbouwde Pakhuizen, Coussée & Goris.
Het Kanaalproject tracht ook een oplossing te bieden voor de hedendaagse mobiliteitsproblematiek. Wonen en werken op één site en de aanwezigheid van diverse functies maken verplaatsingen overbodig en zorgen dat de Kanaalsite als een geheel werkt. Hierdoor kan ze ervaren worden als een rustpunt, wat nog verder versterkt zal worden door de natuur en cultuur in en rond de hele site.
De herintegratie van het industriële erfgoed ten slotte, samen met het origineel en efficiënt gebruik van de ruimte bieden een wezenlijke meerwaarde voor de duurzaamheid van de leefomgeving.